25-11-2022

Het Integraal Zorgakkoord kan (en moet) veel brengen, maar een daadwerkelijke zorgtransformatie vergt meer.

Onze verzorgingsstaat is er voor iedere Nederlander en dat is iets om erg dankbaar voor te zijn. Maar de zorg als onderdeel van deze verzorgingsstaat, staat wel stevig onder druk. De toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit zijn de drie pijlers onder ons zorgstelsel, waarbij de toegankelijkheid de meeste zorgen baart.

Een zorginfarct dreigt, tenzij we samen de zorg anders (duurzamer) organiseren. Het Integraal Zorgakkoord (IZA) gaat over de duurzamere organisatie van de zorg, maar dat zal niet genoeg blijken, waarschuwt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR – Kiezen voor houdbare zorg, 2021): op enig moment moeten we gebalanceerd kiezen om zoveel als mogelijk te voldoen aan de IZA-doelstelling. Om de moeilijke keuzes tot een minimum te beperken, moeten we IZA maximaal doen slagen!

Samenwerken in een concurrerend veld gaat niet vanzelf

Ons zorgstelsel is gebaseerd op concurrentie (op prijs en kwaliteit). Dit heeft zeker zijn vruchten afgeworpen, maar de keerzijde van de medaille wordt nu ook zichtbaar. Immers, onderdelen van de zorg lenen zich namelijk helemaal niet voor concurrentie, maar zijn nutsfuncties (algemene voorzieningen) waaronder de acute zorg. Om de zorg anders te organiseren is een forse transitie nodig: van concurrentie naar samenwerking. Ook om regionale onbenutte overcapaciteit te voorkomen. Het is goed om te realiseren dat ons zorgstelsel niet zo is ingericht en stelselwijzigingen nodig zijn om het IZA in alle facetten te kunnen doen slagen.

Met meer dan 20 jaar ervaring en diepgaande kennis van zorgsector, staat Vintura zorgpartijen (zorgleveranciers, zorgverzekeraars) ter zijde om de IZA-doelstellingen maximaal te realiseren. Hieronder gaan we niet al te diep op de inhoud van het IZA in (dat doen we hier), maar staan wel stil bij belangrijke aspecten die betrokken partijen in beweging brengen. Dat er een transformatie nodig is, staat (grotendeels) helder beschreven in IZA, maar hoe in beweging te komen, behoeft nadere invulling.

Samenwerken kost wat, maar brengt je wel verder

Het besef is ingedaald dat we op onderdelen (regionaal) moeten samenwerken om verder te komen. Een zestal aandachtspunten die hiermee samenhangen:

  1. Communicatie is vereist op alle denkbare niveaus: bestuurlijk, tussen zorgprofessionals, maar ook in de uitwisseling van patiëntgegevens. De stappen die hierin gezet moeten worden zijn (nog) enorm. De investeringen om deze communicatie mogelijk te maken zijn eveneens enorm en behoeven extra aandacht in de regionale uitwerking van het IZA, want zonder een goedwerkende digitale zorgsnelweg is het ondenkbaar dat we de doelstellingen bereiken. Zonder dwang van bovenaf komt de benodigde standaardisatie van gegevensuitwisseling onvoldoende op gang.
  2. Het IZA veronderstelt meer samenwerking binnen en tussen de verschillende domeinen (sociaal, Zvw en Wlz). Nieuwe financieringsvormen (populatiebekostiging, ketenfinanciering) dienen hiervoor (verder) te worden ontwikkeld.
  3. Waar het de samenwerking tussen ziekenhuizen onderling betreft, lijkt het onvermijdelijk dat het aantal ziekenhuisorganisaties kleiner wordt (het aantal ziekenhuislocaties kan gelijk blijven). Het fuseren van ziekenhuisorganisaties vergroot de mogelijkheden om locaties te laten specialiseren én om personeel vast te houden, mits deze organisaties in staat zijn om een adequaat (beter) retentiebeleid te voeren. Door verregaande concentratie van de hoog-complexe zorg, kunnen wel regionale monopolisten ontstaan – een beweging die opnieuw strijdt met het concurrentiebeginsel van ons huidige stelsel.
  4. De nadruk op samenwerking komt sympathiek over. Als er echter niemand het voortouw neemt, komt samenwerking niet van de grond. Het is zaak dat de grotere spelers (zoals ziekenhuizen en zorgverzekeraars) proactief initiatief nemen, maar vervolgens wel een proces hanteren waarin ook de kleinere spelers hun stem kunnen laten meeklinken. Iets vergelijkbaars geldt voor de politiek, de overheid en meer specifiek VWS. Daar ligt de taak om essentiële randvoorwaarden in te vullen, zoals kaders voor acute zorg, eisen aan gegevensuitwisseling en afbakening van het zorgpakket. Wanneer dit niet voortvarend wordt ingevuld, zal de motivatie in het veld snel afnemen.
  5. Om tot een effectieve samenwerking te komen, is tijd nodig. Snelheid en verandering verdragen elkaar slecht: de tijdlijnen die in het IZA geschetst worden (ROAZ-/regioplannen eind 2023 gereed; eerste tranche voor de nieuwe volumenormen effectief per 1-1-2024) zijn erg ambitieus en wellicht té ambitieus om invulling te geven aan de veranderopdracht voor de regio’s. Mensen hebben tijd nodig om gemotiveerd te transformeren.
  6. Van de zorgverzekeraars wordt veel verwacht: samenwerken behoeft (bij)sturing en af en toe wat smeermiddel. Dit zijn bij uitstek zaken die de zorgverzekeraars op zich kunnen (en met IZA in de hand: moeten) nemen. Kunnen zij (samen met andere actoren, zoals VWS, NZa, Zorginstituut) domeinoverstijgende afspraken faciliteren?

Belangrijkste randvoorwaarde voor succes

De uitwerking van het IZA gaat veel van betrokkenen vragen en het kan zomaar een doel in zichzelf worden, waarbij voorbij wordt gegaan aan de doelstelling van het akkoord: de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg borgen en/of verbeteren. Het IZA is door bijna iedereen ondertekend. De huisartsen hebben aangegeven weliswaar (nog) niet te ondertekenen, maar zijn het grotendeels wel eens met de inhoud van het akkoord. Dat het hele veld zich achter het IZA schaart, geeft hoop dat we de zorg samen duurzaam kunnen transformeren. Wat nu nodig is, is leiderschap met oog voor het belang van anderen. Dát is de belangrijkste randvoorwaarde voor succes.

Delen
Ik hecht grote waarde aan een analytische benadering in mijn werk: een kritische blik, gedegen analyses en geen genoegen nemen met middelmatigheid.