oog hebben voor de transitiepijn
Het echt regionaal samenwerken, het over eigen (organisatie)belangen heen stappen, het echt oog hebben voor de transitiepijn die de transformatie veroorzaakt bij partijen; het zijn allemaal voorbeelden van wat vaak nog niet of niet genoeg gebeurd. Hierdoor komt de gewenste transformatie maar niet op gang.
We zien in onze trajecten dan ook regelmatige bestuurders en programma-managers worstelen met ‘hoe de transformatie nu echt in gang te zetten’. Op basis van het advieswerk wat we de afgelopen jaren mochten doen, is onze hypothese dat transformatie alleen succesvol kan zijn als deze plaatsvindt met hoofd, hart en handen.
- Hoofd staat voor de rationele benadering van transformatie. Dit omvat het werken met modellen, het gebruik van data en het rationeel analyseren van wat er moet veranderen. Door een duidelijke en gestructureerde aanpak te hanteren, kunnen organisaties en betrokkenen inzicht krijgen in de noodzakelijke stappen en de middelen die nodig zijn om de transformatie te realiseren.
- Hart vertegenwoordigt de persoonlijke betrokkenheid en het inzicht in elkaars belangen. Het gaat om het vinden van een gezamenlijk belang en het creëren van een gedeelde visie. Persoonlijke betrokkenheid en de wil om de transformatie succesvol te maken zijn cruciaal. Zonder deze emotionele verbinding zullen pogingen tot verandering vaak stranden.
- Handen betreffen het betrekken van degenen die daadwerkelijk de verandering moeten uitvoeren of ervaren, zoals patiënten, cliënten en zorgmedewerkers. Zij moeten vanaf het begin betrokken zijn bij het proces. Door hun input en ervaringen mee te nemen, kan de transformatie beter aansluiten bij de praktijk en de behoeften van de betrokkenen.
Transities in de zorg zijn mensenwerk. Mensen zetten verandering in wanneer zij overtuigd zijn van de noodzaak, het gevoel hebben de verandering te kunnen maken, zichzelf niet benadelen en zich gezien en begrepen voelen.
Deze drie elementen vormen samen de basis voor een holistische benadering van transformatie maar zijn vaak onvoldoende met elkaar in evenwicht. Wat we in de praktijk echter zien, is dat er vaak veel aandacht is voor de ratio van het veranderproces (hoofd) maar dat het hart en de handen minder aandacht krijgen of soms zelf vergeten worden. Of andersom; er is veel aandacht voor het hart en de handen, maar een goede onderbouwing van waarom de verandering daadwerkelijk noodzakelijk is, ontbreekt.
Komt een land bij de dokter
Een voor mij zeer sprekend voorbeeld wat ik de afgelopen weken las en hoorde was de praktijk die Michelle van Tongerloo beschrijft in haar boek ‘Komt een land bij de dokter’. Op 8 april presenteerde ze haar boek aan de hand van een casus van een van haar patiënten in haar huisartsenpraktijk. Wat daarin opvallend was, was dat er jarenlang meerdere hulpverleners/organisaties betrokken waren bij het gezin maar dat niemand verder keek dan zijn of haar verantwoordelijkheid. Toen de kinderen zonder eten naar school kwamen omdat er te weinig geld was, werd er getwijfeld of de moeder wel goed kon opvoeden. In plaats van dat iemand ook maar één keer vroeg ‘hoe kunnen we je helpen?’ of daadwerkelijk zag dat er gewoonweg geen eten in huis was omdat er geen geld was, bleef iedereen vanuit zijn of haar protocol werken en kijken. Het was overduidelijk dat alle beoogde transities die in het sociaal domein hadden plaatsgevonden in dit gezin niet de gewenste uitwerking hadden gehad.
De zaal knikte instemmend, klapte enthousiast voor het werk wat Michelle in dit gezin samen met andere had verzet en dacht collectief ‘ja we moeten weer werken vanuit de bedoeling, kijken wat iemand echt nodig heeft in plaats van het protocol te volgen’. Kortom, het hoofd en hart waren enthousiast.
Maar toen volgde de laatste vraag uit de zaal van iemand die als arts of verpleegkundige op de SEH werkte.
Maar toen volgde de laatste vraag uit de zaal van iemand die als arts of verpleegkundige op de SEH werkte. De vraag was wat zij kon doen als er weer eens een dakloze kwam die altijd snel wegwilde en geen telefoon had waarop ze hem (of haar) konden bereiken voor nazorg. Het antwoord van Michelle was snel gegeven ‘nou koop een telefoon voor deze dakloze’. Het antwoord van de vragensteller kwam even snel: “ja maar …”. En toen werd het stil.
De zaal kon de zin wel afmaken: ‘ja maar daar ben ik niet van, een telefoon kopen doet een arts of verpleegkundige niet hoor’. Dat hoofd en hart enthousiast zijn is dus niet voldoende, de handen (het daadwerkelijk handelen) vraagt dus meer. Het over je eigen organisatiebelang of buiten je eigen protocol kijken is niet alleen een kwestie van ‘als er een plan ligt en we geven een voorbeeld dan volgen onze mensen wel’, maar vraagt een goede betrokkenheid en vertaling naar wat er in de praktijk dan daadwerkelijk ander gedaan moet worden. Als er voor de zorgverlener/patiënt/cliënt namelijk niks verandert, is de hele ingezette manier van anders denken en werken voor niks geweest.
Hoe nu verder?
Komend jaar gaan we onze hypothese rondom hoofd, hart en handen toetsen bij verschillende transformaties in het land waarbij we steeds onderzoeken of alle drie de elementen aanwezig zijn. Of, als de transformatie stokt: welk element is onvoldoende aanwezig was. En hoe kan dat hersteld worden zodat de transformatie daadwerkelijk succesvol wordt? Ik ga graag verder met je in gesprek hoe we samen transities succesvol kunnen laten verlopen.
Doneren
Wil je naar aanleiding van deze blog, meer lezen over het werk van Michelle van Tongerloo of een donatie doen aan stichting ” Lekker geven”, ga dan naar : lekkergeven.nl